Verkiezingen en de belegger

De verkiezingsuitslag van 22 november kan leiden tot een kabinet met heel andere beleidsprioriteiten. Het zou ook kunnen betekenen dat de netto rendementsvooruitzichten voor de beleggende particulier sterk verslechteren.

Inmiddels liggen de Tweede Kamerverkiezingen ruim een maand achter ons. Zoals gewoonlijk hebben uitslagen geen invloed op de koersenborden van de Amsterdamse beurs. De AEX-index is keurig mee gehobbeld met de andere beursindices in Europa en ook de Nederlandse kapitaalmarktrente liep netjes in de pas met die van de andere eurozone-tarieven.

Is dan zelfs zo’n aardverschuiving in de politiek als in november een non-issue voor de Nederlandse beleggingswereld?

Dat laat zich nog bezien.

Het ging in de aanloop naar de verkiezingsdag over het asiel- en migratiebeleid, de zorg, het woningtekort en de bestaanszekerheid. Nu kunnen elk van deze onderwerpen en de manier waarop het overheidsbeleid hierop inspeelt, wel degelijk invloed hebben op de winsten van de Nederlandse ondernemingen en daarmee op de beurskoersen. Zo kan bijvoorbeeld een stop op het binnenkomen van kenniswerkers de groei van onze hightech industrie, e.g. ASML, belemmeren.

Maar gegeven het internationale karakter van de AEX-ondernemingen en in mindere mate de AMX- en AScx-bedrijven zal het effect toch gering zijn.

Natuurlijk zou een vijandig ondernemingsklimaat en dividendbeleid beursgenoteerde bedrijven kunnen nopen naar het buitenland te vertrekken en/of daar notering aan te vragen.

Veel belangrijker voor de Nederlandse belegger is de vraag hoe alle voornemens moeten worden gefinancierd en of dat de belegger zal raken. Er is wel gesproken van het ‘gratis bier’ dat de winnaars PVV, NSC en BBB willen uitdelen.

Hoe hoog zijn dan die extra uitgaven die deze partijen willen doen en waarvoor financiering moet worden gezocht? De genoemde partijen hebben hun verkiezingsprogramma’s niet laten doorrekenen door het CPB, maar gepensioneerd CBS-medewerker Wim Suiker heeft dit op persoonlijke titel wel gedaan. Hij komt voor de meest gulle partij, de PVV, tot de conclusie dat een begrotingstekort op 4,8% van het BBP zal uitkomen. De NSC en de BBB zijn wat gematigder, maar komen ook boven de 3% volgens de Europese norm.

De komende regeringspartijen zullen dus, als zij het tekort in de buurt van de 3% willen houden, óf iets aan de uitgaven moeten doen, zoals begroot door het demissionaire kabinet Rutte, óf meer (belasting)inkomsten zien binnen te krijgen.

Minder uitgeven is moeilijk: het afschaffen van de ontwikkelingshulp en de culturele subsidies, zoals de PVV voorstelt is bij lange niet voldoende. Er zal veel meer gesneden moeten worden.

De aandacht van drie van de vier onderhandelende partijen zal zich in eerste instantie richten op hogere tarieven voor bedrijven en hogere belasting voor de hogere inkomens. Dit komt op een moment dat er al belangrijke wijzigingen in de drie boxen op komst zijn, met name in box 2 en 3. Het lijkt erop dat er wordt aangestuurd op een eenheidstarief van 36% voor alle drie boxen. Heel kort door de bocht betekent dit voor de vermogende belegger uiteindelijk een lager netto rendement. Dit nog afgezien van nieuw in te voeren maatregelen, zoals een extra winstbelasting voor banken.

De uitgangspositie voor de overheidsfinanciën is zeer goed. Vertrekkend Minister van Financiën Kaag laat over 2023 een 0%-tekort achter en een overheidsschuld van 50% van het BBP, ver onder de maximale toegestane 60%. De rating van ons land is AAA, het hoogst haalbare.

Maar vier jaar zonder financiële discipline kunnen dit beeld snel doen kantelen. Populaire uitgaven krijgen vaak een structureel karakter, zoals de afschaffing van het eigen risico in de zorg of de koppeling van de AOW aan het minimum loon. Op langere termijn zou dit de rentekosten van een hogere schuld door een oplopend overheidstekort kunnen opjagen, relatief t.o.v. het buitenland.

Slot. Het moet anders. Dat is de interpretatie die de winnende politieke partijen hebben gegeven aan de uitslag. De ambities zijn groot, de financiering van de plannen is nog onduidelijk. Het is ook maar de vraag of daarover overeenstemming kan worden bereikt. De trend naar hogere lasten voor de hogere inkomens wordt zeker voortgezet. Ondernemingen, van beursgenoteerd tot midden-en kleinbedrijven, zullen met hogere lasten te maken krijgen. Kortom, de vermogende belegger hoeft niet zozeer tegenvallende bruto omzetten en bruto winsten te vrezen, maar wel dat het netto rendement onder de streep, na betaling van allerlei belastingen en andere lasten, flink lager zou kunnen uitvallen in de komende jaren.

Franke Burink, januari 2024

Inloggen

Klik op onderstaande button om direct in te loggen in uw portefeuille.

Hulp nodig bij het inloggen? Klik hier voor een instructievideo.

Wilt u liever direct inloggen bij de bank van uw keuze, klik dan hier.